De strijd om veiligheid in zwemles lijkt te zijn geëvolueerd tot een ongepaste machtsstrijd, waarbij politieke agenda’s de fundamenten van de zwemindustrie in Nederland bedreigen. Het zomerseizoen, meestal een tijd voor harmonie en samenwerking tussen alle betrokken partijen, is overschaduwd door een verontrustende trend: de dominantie van de Nationale Raad Zwemveiligheid (NRZ), gesteund door een onwrikbaar politiek beeld, ten koste van een derde van de branche.
De kern van de zaak is een bewering dat de NRZ het monopolie zou moeten hebben op de diplomering om de zwemveiligheid te waarborgen. Deze stelling is gebaseerd op een denkfout dat alle commerciële zwemscholen en zwembaden ‘cowboys’ zijn, zonder respect voor de noodzaak van veiligheid en kwaliteit. Dit beeld is onjuist en oneerlijk.
Transparantie en eerlijkheid zijn belangrijk voor ouders die hun kinderen naar zwemlessen sturen. Daarom is het onaanvaardbaar dat de NRZ en sommige politici de sector in diskrediet brengen met ongefundeerde beweringen. Terugkijkend naar 2022 herinneren we ons de intense discussie met Tweede Kamer-lid Rudmer Heerema. Zijn nostalgisch perspectief – dat de situatie twintig jaar geleden beter was – is zowel onjuist als irrelevant voor het huidige debat.
Het voornaamste doel van zwemonderwijzers en zwemlesaanbieders is om kinderen te leren zwemmen en te werken aan zwemveiligheid. Het is noodzakelijk dat dit werk wordt gewaardeerd en niet wordt ondermijnd door ongefundeerde beschuldigingen en politieke spelletjes.
Tijdens de coronapandemie van 2020 werd duidelijk dat de huidige woordvoerders van de branche niet voor de hele branche opkwamen. In plaats daarvan lag de focus op financiële winst in plaats van het waarborgen van de zwemveiligheid van kinderen. Het waren vooral de commerciële partijen die de noodklok luidden over de toekomst van de zwemveiligheid voor kinderen.
De bewering dat je alleen zou kunnen zwemmen als je een diploma hebt behaald via de NRZ is onjuist en misleidend. Er zijn meerdere zwemdiploma-aanbieders in Nederland die een hoogwaardige opleiding bieden, vaak met meer individuele aandacht dan de grootschalige programma’s.
In plaats van in te zetten op monopolisering van de zwemdiploma’s, zou de NRZ zich moeten richten op het bevorderen van de zwemveiligheid. Respect voor de diversiteit aan aanbieders is een noodzakelijke stap. Het debat zou zich moeten concentreren op feiten en actuele problemen, niet op oude sentimenten en politieke spelletjes.
Het is tijd voor Den Haag om wakker te worden en te erkennen dat de ruim 600 commerciële zwemlesaanbieders onmisbaar zijn met hun specialisme en hun eigen gekozen diplomaaanbieders. Elke diploma heeft zijn eisen en het is aan de zwemlesaanbieder om te kiezen wat het beste bij hun lessysteem past. De NRZ moet stoppen met deze negatieve propaganda en in plaats daarvan inzetten op samenwerking, respect en eerlijkheid. De zwemveiligheid van onze kinderen mag niet worden ondermijnd door een politieke agenda.